De dronken chauffeur 1
(Kort verhaal in vijf delen. Eerder verschenen in het Fries, in het literaire tijdschrift ‘Hjir’)…
De dronken chauffeur 2
Het menselijk geweten is een wonderlijk fenomeen. Het fungeert als een stopteken voor hen die…
De dronken chauffeur 3
Tot zijn verrassing blijkt zijn manager het bij het rechte eind te hebben. Hij ontvangt…
De dronken chauffeur 4
Tot die dag had hij het nog niet aangedurfd om weer achter het stuur te…
De dronken chauffeur 5
En nu zit hij hier, ergens in Nederland aan de rand van een bos in…
De dronken chauffeur 1
(Kort verhaal in vijf delen. Eerder verschenen in het Fries, in het literaire tijdschrift ‘Hjir‘)
Een man rijdt bijna stapvoets met zijn auto door een woonerf. Hij heeft een paar biertjes op maar voelt zich niet echt dronken. Hij denkt bij zichzelf: dit komt wel goed.
Maar het komt niet goed. Een oude man steekt zonder op of om te kijken achter zijn rollator aan het slingerende binnenstraatje over, aan het oog van de automobilist onttrokken door grote houten bakken met lage bomen. De automobilist ziet de bejaarde te laat, de onfortuinlijke grijsaard belandt onder de wielen van de auto, overleeft de brute aanval op zijn oude broze botten niet en de dronken chauffeur draait voor vele jaren de bak in.
Daar, in de gevangenis, zijn de mogelijkheden tot recreatie beperkt. Hij heeft een televisietoestel, hij mag een uurtje per week internetten en er is een bibliotheek met een aardige collectie Nederlandse literatuur.
Het aanbod op tv laat meestal te wensen over en hij wordt dan ook een regelmatig bezoeker van de gevangenisbibliotheek. De romans laat hij voor wat ze zijn, afgeschrikt door het formaat van al die dikke boeken met hun honderden pagina’s, maar de veel dunnere dichtbundels met hun losse woorden en grote witruimtes lijken ook voor hem als ongeoefend lezer goed te behappen. Hij begint bij de ‘A’ en zo komt het dat hij in de gevangenisbibliotheek het werk van Gerrit Achterberg onder ogen krijgt. Hij is meteen onder de indruk en denkt: ‘Goh, wat een interessante dichter, wat een gepassioneerde man, daar wil ik wel wat meer over weten.’ Hij graaft wat dieper in het leven en de achtergronden van Achterberg aan de hand van een nogal speels met de feiten omgaande biografie over de dichter die hij op het internet heeft gevonden en wat blijkt Achterberg’s biograaf’s mening te zijn over zijn gedichten, maar ook over dichtkunst in het algemeen?
‘De beelden die Achterberg gebruikt in zijn verzen zijn te beschouwen als snelkoppelingen naar een andere wereld. In dit parallelle universum heersen andere regels en wetten dan de regels en wetten die we in het dagelijkse leven hanteren. Een dichter heeft de heilige taak om een virtueel bureaublad in te richten met dergelijke snelkoppelingen en deze aantrekkelijk te maken met pictogrammen, weergegeven in alle mogelijke kleuren. De woorden vormen de pictogrammen, de beelden welke geactiveerd worden door het lezen van deze woorden zijn de snelkoppelingen naar die wonderlijke andere wereld die wij normaal gesproken slechts kunnen betreden in dromen of door het uitvoeren van rituelen.’
Het zijn onwaarschijnlijk moderne begrippen die zijn biograaf hanteert om het karakter van het werk van Achterberg te schetsen. Het benadrukt het tijdloze van zijn werk.
Maar Achterberg leert hem nog meer. Want ook Achterberg, die woeste goochelaar met woorden van liefde en hartstocht, ook deze in en in romantische ziel was in essentie een crimineel en zelfs een moordenaar! Ook Achterberg had gemeend in een vlaag van verstandsverbijstering op brute wijze een mensenleven van de aardbodem te mogen vegen. Onze roekeloze coureur was er al min of meer van uitgegaan dat hij de komende jaren en mogelijk de rest van zijn leven in volslagen ledigheid door zou moeten brengen, maar plotseling heeft hij weer een doel. Hij weet wat hem te doen staat. Hij wordt dichter.
De dronken chauffeur 2
Het menselijk geweten is een wonderlijk fenomeen. Het fungeert als een stopteken voor hen die zich in hun zoektocht naar macht, geld en geluk wat al te veel mogelijkheden denken te kunnen verkennen en vormt een sturend mechanisme voor hen die zich tegen beter weten in toch op het verkeerde pad hebben begeven. Het kent geen genade voor hun die haar bezitten en deelt haar zware straffen uit zonder zich te bekommeren om eventuele reeds door aardse rechters gedane uitspraken. Sinds het ongeval wordt de gewezen dronkaard elke nacht bezocht door een wederkerende droom, een droom waarin hij het ongeluk opnieuw beleeft.
Ook in zijn droom is hij aangeschoten, dronkener en joliger zelfs dan dat hij dat op het fatale moment in het echt was, maar in tegenstelling tot in de werkelijkheid is het in zijn droom geen oude van dagen die het leven laat door zijn laakbare rijgedrag, maar een jongetje van een jaar of vijf. En het jongetje in zijn droom brengt het er levend af; de doffe klap die de botsing met de bejaarde man in werkelijkheid gaf klinkt in zijn droom als een verre echo van een situatie die een aantal straten verderop plaatsvindt. Hij remt op tijd en het jongetje loopt, mopperend en boos kijkend naar die klunzige automobilist met zijn onverantwoorde rijstijl, met een oranje voetbal stevig in zijn armen geklemd, weer naar huis.
De droom heeft een enorme impact op zijn geestelijke gesteldheid, meer nog dan het werkelijke ongeval, meer dan het proces en de celstraf die hij ontvangen heeft. Het mag dan ook geen wonder heten dat zijn eerste gedicht een beschrijving wordt van deze droom, een beschrijving die, naarmate hij er meer tijd in steekt, steeds gedetailleerder en uitgebreider wordt, tot hij uiteindelijk een gedicht voor zich heeft liggen van welhaast epische proporties, een zestien A4-tjes durende cadans van afgunst, verlangen en spijt, een afschrikwekkend monument voor menselijk falen en lijden, onbeteugeld door literaire trucjes hoewel het ware poëziekenners ongetwijfeld zou lukken om na grondig bestuderen van de versregels in het nihilistische gekrabbel een primitief en gebroken rijmschema te herkennen.
De gevangenispsychiater raadt hem aan door te gaan met dichten, in het slechtste geval kan het weinig kwaad en het is zeer wel denkbaar dat er een ronduit positieve therapeutische werking vanuit zal gaan. Mogelijk kan hij op deze manier om leren gaan met de negatieve emoties die hem sinds het ongeluk beheersen en zal hij uiteindelijk, als hij weer op vrije voeten gesteld wordt, opnieuw een rol van betekenis in de samenleving kunnen gaan vervullen.
Hij negeert de psychiater min of meer, maar schrijft wel, nu hij zich toch maar zit te vervelen, er nog een paar honderd teksten bij.
Naast het schrijven van gedichten heeft hij, om de lange lege uren in de cel te doden, een nieuwe hobby opgedaan; het neuriën van zelfverzonnen melodieën. Om zijn geneuriëde melodieën te kunnen onthouden heeft hij een eigen muziekschrift ontwikkeld en met behulp hiervan de melodieën bij zijn teksten genoteerd. In de gevangenis was het niet toegestaan om een muziekinstrument te bezitten, maar dat heeft hem er niet van weerhouden om in ieder geval de theoretische kant van gitaarspelen onder de knie te krijgen. Binnen twee maanden na zijn vrijlating kan hij dan ook al redelijk gitaar spelen en heeft hij bovendien een afwisselend repertoire van meer dan tweehonderd liedjes. Hij gaat er mee aan het leuren en vindt al snel een platenmaatschappijtje in het oosten van het land bereid om een singeltje te persen van een van zijn liedjes, gebaseerd op zijn allereerste tekst, het gedicht over zijn wederkerende droom dat zo gedetailleerd, zij het enigszins verdraaid, omschrijft wat hij heeft meegemaakt.
Het nummer raakt een gevoelige snaar bij veel mensen en houdt zelfs voor een aantal weken de nummer één plaats in de vaderlandse hitparades bezet. De man is dolblij met het succes en neemt de beledigingen van het handjevol gekwetste jonge vaders en moeders met doodgereden kinderen tijdens zijn optredens in den lande op de koop toe, hierin voor de volle honderd procent gesteund door zijn manager die wel brood ziet in de zanger met zijn dramatische liederen.
‘Vergeet niet, Jantje,’ zo houdt deze hem voor, ‘deze mensen voelen zich werkelijk en wezenlijk gekwetst. Hun wonden waren amper genezen en nu worden ze opnieuw wreed opengereten door jouw lied. Maar hou ook dit in gedachten: hoeveel jonge vaders en moeders hoeven nu niet hun te vroeg gestorven nakroost te betreuren omdat jij, als vertolker van de mogelijk verschrikkelijke gevolgen van met drank op achter het stuur kruipen, alcoholisten hebt afgehouden van een dronken rit?’
De dronken chauffeur 3
Tot zijn verrassing blijkt zijn manager het bij het rechte eind te hebben. Hij ontvangt honderden brieven van fans die hem bezweren dat ze naar aanleiding van zijn lied nooit weer met een glaasje op zijn gaan rijden, iets dat bovendien gestaafd wordt door de resultaten van onderzoeken van het CBS, waaruit blijkt dat het aantal ongevallen door rijden onder invloed daadwerkelijk is afgenomen sinds zijn liedje op de radio gedraaid wordt. Onze held is lange tijd gelukkiger dan hij ooit geweest is, de platenmaatschappij is meer dan tevreden over de verkoopcijfers en bij optredens vermaakt het publiek zich prima met de stemmige ballade over het vreselijke auto-ongeluk.
Tegelijkertijd openbaart zich daarmee nu zijn grote makke. De luisteraars willen de hit, maar de rest van zijn liedjes slaat amper aan. Er wordt wel geapplaudisseerd, maar het lijkt meer uit beleefdheid dan dat men de nummers echt waardeert. Een tweede single wordt geperst, een alleraardigst liedje over het slechte weer in Holland, maar dit plaatje doet helemaal niks en onze ex-crimineel wordt al snel bestempeld als eendagsvlieg. Hij probeert het nog een aantal keren, maar het succes blijft beperkt tot een enkele top-50 notering en zo nu en dan een optreden in een programma van de TROS, wat natuurlijk schril afsteekt bij het succes van zijn grote hit die nog dagelijks op allerlei radiozenders te horen is.
Hij besluit dat hij is getroffen door een writers-block en op zoek moet naar manieren om zijn schrijverschap een nieuwe impuls te geven. Daarbij heeft zich in zijn hoofd langzamerhand het besef genesteld dat hij, wil hij ooit weer succes hebben, zich zal moeten houden bij zijn oorspronkelijke onderwerpkeuze en niet meer proberen te schrijven over een gelukkig gezinsleven, een verloren liefde of de vreemde caperiolen van zijn huiskat. Het zal moeten gaan over verkeersongevallen met bij voorkeur jeugdige slachtoffertjes, doorspekt met gruwelijke details over afgerukte ledematen, falende airbags, donkerrode plassen bloed op het zwarte asfalt, versplinterde botten en levenslang getraumatiseerde nabestaanden, anders kan hij een nieuw succes wel vergeten.
Zijn grootste probleem hierbij is dat hij volledig is aangewezen op zijn fantasie, het ongeluk is inmiddels zo lang geleden dat hij moeite heeft om zich de details nog voor de geest te halen. In de bak lukte dat prima, toen had hij niet veel te doen en het ongeluk lag nog vers in het geheugen, maar nu, met zijn drukke touragenda, heeft hij andere dingen aan zijn hoofd. Hij heeft nog de tekst van zijn grote hit, maar die is in de liedversie ten behoeve van de verkoopbaarheid gereduceerd tot drie coupletten en een refrein, de details die zijn gedicht in eerste instantie zo opmerkelijk maakten zijn er grotendeels uit weggevallen.
Hij begrijpt dat hij, wil hij zijn goede werk door blijven zetten, stappen moet nemen om opnieuw tot inspiratie te komen. Hij zegt al zijn schnabbels voor de komende elf maanden af en schaft een tweedehands auto aan.
De dronken chauffeur 4
Tot die dag had hij het nog niet aangedurfd om weer achter het stuur te stappen, ook al drinkt hij geen druppel meer. Dit niet alleen vanwege het destijds door de rechter opgelegde rijverbod, maar ook vanwege het trauma dat hij, ondanks zijn wederkerende droom en alle liedjes over het onderwerp, nooit echt onder ogen heeft durven zien.
Maar nu moet hij wel, zijn inspiratie is tot het absolute nulpunt gedaald en zal niet zonder inspanning op een aanvaardbaar niveau terug komen, hij zal zijn angsten moeten trotseren. Hij zou het kunnen uitstellen maar afstel is onduldbaar, hij zit op een doodlopende weg en hij zal het besef dat hij het leven van een mens en de levens van diens naasten heeft verwoest opnieuw in volle sterkte tot zich door moeten laten dringen.
Hij laat zijn manager zijn pasgekochte vehikel, hetzelfde model auto als waar hij destijds bij het ongeval in reed, op een rustige doordeweekse dag parkeren op een doodlopende weg in een bosrijke omgeving waar nauwelijks verkeer komt. Daar neemt hij plaats achter het stuur, legt zijn handen op het stuurwiel en wacht met gesloten ogen op wat komen gaat. Het duurt tot laat in de avond voor er iets door hem heengaat, voor de herinneringen aan het ongeval aan hem voorbijkomen. Daar, in het duister van de beginnende nacht beleeft hij in flashbacks opnieuw zijn lichte dronkenschap die middag in de kroeg, lachen en flirten met de dames en vrolijk gedag zwaaien. Hij ziet weer voor zich de auto waar hij toen in reed, het moeizame starten en het langzame rijden, ‘Radar love’ op de radio, een stukje doorrijden en tenslotte de woonwijk waar het fatale moment plaatsvond en uiteindelijk, de harde, doffe klap.
Hij had de man niet eens voor zijn auto zien opduiken, maar begreep dat hij iets had aangereden.
‘Jasses, een hert,’ was zijn eerste gedachte geweest. Hij had ooit een bijna-aanrijding gehad met een hert, diep in de donkere bossen van Gaasterland. Op datzelfde moment begreep hij dat het geen hert geweest kon zijn, deze dieren wagen zich niet in de betonnen jungle die toch zo’n beetje het exclusieve terrein van de mens is, maar een andere verklaring kon hij op dat moment nog niet bedenken.
Hij was uit de auto gekropen om te kijken of het beest er erg aan toe was en of het überhaupt nog leefde. Hij beleeft in zijn auto weer de immense schok toen bleek dat hij een mens had aangereden.
Hij had het stervende oude lichaam in zijn armen genomen, als om het met zijn lichaamswarmte de benodigde levenskracht terug te geven, maar het was te laat geweest, de oude man zou nooit meer naar het land van de levenden terugkeren. En hij, hij alleen was de dader, hij was de schuldige. Het begreep dit alles in een flits, ondanks zijn dronkemansroes die op datzelfde moment vervangen werd door een veel ernstiger roes: de giftige roes van een beschadigd geweten. De roes die elke andere gedachte verdrijft, om als een obsessie alle mogelijke ruimte in de hersenen in te nemen.
De rechtszaak, de confrontatie met de getroffen familieleden, de eis van de lange celstraf, de rechter met zijn ‘dat wordt brommen meneertje’, hij had het allemaal ondergaan in diezelfde roes. Het maakte niets meer uit, zijn geweten nam het van hem over en liet geen plaats meer voor een bewuste aanvaarding van het oordeel van de rechter of wat dit zou betekenen voor de verdere loop van zijn leven.
In diezelfde roes had hij ook zijn eerste gedicht geschreven en een tijdje later, in een plotselinge melancholische bui, zijn eerste jammerende melodie, welke later de basis hadden gevormd voor zijn enige echte hit. Maar de roes was al snel naar de achtergrond verdrongen door de dagelijkse beslommeringen van het saaie leven in de gevangenis. Zijn tweede tekst was al van een veel minder niveau geweest en ook het peil van zijn eerste muzikale uitspatting had hij nooit meer weten te evenaren. De roes was langzaam weggesleten en na vijf jaar in de bak was er zo weinig van over geweest dat hij zelfs weer in staat was geweest een succesvolle carrière op te bouwen.
De dronken chauffeur 5
En nu zit hij hier, ergens in Nederland aan de rand van een bos in zijn auto, het stuur met beide handen omklemmend en zijn hoofd rustend op zijn handen terwijl hij langzaam terugkeert uit de herbeleving van het fatale moment. Hij opent zijn ogen en laat de gewone wereld weer tot zich doordringen, het leer van het stuur, de sleutel in het contact, zijn handen. Hij kijkt er korte tijd naar en laat ze van het stuur glijden om met gesloten ogen achterover te gaan leunen in de comfortabele autostoel.
‘Ben ik iets vergeten,’ mompelt hij zacht in zichzelf.
‘Mijn droom,’ beantwoordt hij luid en stamelend zijn eigen vraag, ‘mijn droom.’ Als een verboden mantra spoken de twee woorden van links naar rechts met de snelheid van het licht door zijn hoofd, vibreren tegen zijn slapen. Hij rilt en slaat zijn ogen weer open.
Plotseling is hij weer op de plek van het ongeluk. Niet het werkelijke ongeluk met de oude man, maar het ongeluk uit zijn droom. Voor hem staat het jongetje van vijf met zijn voetbal in zijn armen, het zwaait naar hem en lacht. Hij kijkt het jongetje met grote ogen aan, in eerste instantie zonder te reageren, maar het duurt niet lang voor hij beseft waar hij nu eigenlijk naar kijkt, wie het eigenlijke slachtoffer van het ongeluk was. Het is alsof hij voor het eerst werkelijk verantwoording kan nemen voor zijn misdaad, hier, met het jongetje uit zijn droom voor zijn ogen, met geen andere gedachten dan aan het ongeluk en zijn schuld daaraan, tot hij langzaam weer tot zichzelf komt.
Op dat ogenblik verandert het beeld van het jongetje. De oranje vlakken van de leren voetbal worden warm van kleur, bruinachtig, en ook de vorm van de voetbal verandert, de bal wordt uitgerekt, het oranje-bruin wordt de kleur van hout. Met steeds rustiger wordende ogen ziet de man hoe ook het jongetje verandert, transformeert tot een volwassen man, een man die hij kent van gestalte en gezicht, hij ziet hoe het jongetje in hem verandert, hij ziet zichzelf voor zijn auto staan, stoer maar niet onvriendelijk, zijn oude houten gitaar in zijn grote handen.