‘Het is elf uur, heb je al gesolliciteerd?’
‘Ik ga vandaag proberen me echt nuttig maken voor de maatschappij.’
‘Door een baan te zoeken.’
‘Ja, later. Eerst ga ik uitzoeken of er een verband is tussen de politieke voorkeuren van mensen en de drugs die ze gebruiken.’
‘werk.nl, nationalevacaturebank.nl’
‘Eerst maar even kijken of er niet al onderzoek naar gedaan is. Even googlen. Zo. Ik ben goed bezig!’
‘En alweer een brief de deur uit. Nieuwe ronde, nieuwe kansen. Ergens voorbij je voordeur liggen de banen. Moet ik anders weer even helpen met schrijven?’
‘Nee dank je.’
‘Wat nou nee. Ik schrijf toch mooie brieven?’
‘Het zijn mooie brieven maar niet als je wilt solliciteren.’
‘Je bent erg star vanochtend.’
‘Ik wil gewoon dat onderzoek doen. Het lijkt me belangrijk.’
‘Ik kan je zo wel vertellen wat dat op gaat leveren, dat onderzoek van jou. Het gaat je vooroordelen bevestigen.’
Karel staat op en begint geërgerd aan een rondje ijsberen, duidelijk niet meer geïnteresseerd in wat De Keu te melden heeft. Al weet hij van tevoren dat De Keu zich daardoor allerminst zal laten weerhouden om zijn mening te geven..
‘Het gaat je alleen om de komende verkiezingen. Je maakt je zorgen – ik gebruik jouw eigen woorden – dat dat gajes van een Rutte weer premier gaat worden. Je weet donders goed dat de club die hij voorzit een voorkeur heeft voor legale drugs zoals alcohol en door bevoegde artsen voorgeschreven tabletten en poeders. Je weet ook dat de stepping stone-theorie niet klopt, in die zin dat mensen vaker overstappen van alcohol naar cocaïne dan van cannabis naar cocaïne. Jij wilt aantonen dat de dronken studenten die maandagavond luidkeels en wellicht voorbarig de overwinning van hun geliefde leider dachten te moeten vieren ernaast zitten. Er zit altijd een persoonlijke motivatie achter je vendetta’s.’
‘Iedere hansworst in de politiek roept de hele avond vanaf de televisie dingen, zogenaamd in het algemeen belang, in het belang van Nederland hoor ik ze soms zelfs zeggen, maar feitelijk gebaseerd op eigen ambities en denkbeelden, maar als ik er iets over wil schrijven is het plotseling te persoonlijk? Laat me niet lachen.’
‘Zo zo. Mooi geformuleerd hoor. Je kunt de politiek wel in.’
‘Nee, dat kan ik niet.’
‘Waarom niet.’
Karel zucht. ‘Moet ik dat nou echt uitleggen? Jij weet toch alles al. Politiek is voor ijdeltuiten en kletskousen. Als je geen ambitie hebt om een ijdeltuit en een kletskous te zijn heb je er niks te zoeken. Ik heb er niks te zoeken.’
‘Komt me bekend voor, die uitspraak.’
‘Dat kan. De eerste zin was een citaatje.’
‘Van wie?’
‘Dat zeg ik niet. Je zoekt je boekenkast er maar op na.’
‘Nah, wat flauw.’
‘Niks flauw. Ik wil een serieus artikel schrijven en ik zit me al jaren dood te ergeren aan zogenaamd serieuze schrijvers die hun verhalen, gedichten en weet ik veel wat denken te moeten doorspekken met de namen van vergeten Russische Nobelprijswinnaars. En dat zij dat doen is één ding, ik ken hun redenen niet, misschien is het wel een literaire traditie die ze in stand proberen te houden, maakt ook niet uit, ik negeer gewoon hun werk en verder moeten ze het zelf maar weten, maar ik vind het niks en ik doe er dus ook niet aan mee. Hoe belangrijk in dit geval de door mij geciteerde schrijver, of liever gezegd zijn werk, ook voor mij is, hoe indrukwekkend zijn romans ook voor mij zijn, hoe groots en meeslepend zijn poëzie, hoe messcherp zijn polemieken ook door de waan van de dag snijden, ik ga zijn naam niet noemen.’
‘Dwarskont. Je bent net Wilders.’
‘Nee, ik ben niet net Wilders. Ik zit niet in de politiek.’
‘Is het je opgevallen hoe Wilders in de lijsttrekkersdebatten de andere lijsttrekkers verwijten maakt die hij net zo goed zichzelf zou kunnen maken?’
‘Ja ja. Soms ben je net een wandelend wandtegeltje met je wijsheden. Ja, ik weet het, de enige verwijten die we anderen kunnen maken zijn verwijten die we onszelf zouden kunnen maken. Wij zien onze eigen tekortkomingen gespiegeld in anderen. Wilders die Rutte verwijt dat hij angst zaait terwijl hijzelf niet veel anders doet dan angst zaaien is daar een goed voorbeeld van.’
‘En ga je dat jezelf ook aantrekken? Dat je commentaar op de heren politici je eigen geest weerspiegelt?’
‘Ik heb er al geen zin meer in. Ik ga de stad in.’
‘Tot later.’
De computer gaat uit, portemonnee in de broekzak, pet op, jasje aan. Geen groet. Met een tevreden glimlach op zijn gezicht kijkt De Keu de wegbenende Karel na.
(Uit ‘Karel ende Keu’, een serie verhalen over de belevenissen en gedachtegangen van hoofdpersoon Karel en de mystieke raadgever annex stem van de ratio annex parasiet De Keu. Een Work in Progress.
092 – Politieke voorkeuren)
Geef een reactie